3 dwergplaneten

pluto

De ontdekking van Pluto

Pluto is op 18 februari 1930 ontdekt door de astronoom Clyde Tombaugh tijdens het vergelijken van fotografische platen op het Lowell Observatory in Arizona. Tombaugh was op zoek naar een onbekende Planeet X in een baan buiten Neptunus, die was voorspeld door Percival Lowell.

De naam Pluto is niet geheel willekeurig gekozen, hij begint met de initialen van Percival Lowell, de astronoom die lange tijd heeft gezocht naar Pluto, maar dit hemellichaam nooit heeft kunnen ontdekken. Een combinatie van de letters P en L werd gekozen als het symbool van Pluto.

[bewerken] Baan rond de zon

De baan van Pluto is zo excentrisch dat dit hemellichaam gedurende 20 jaar van zijn 248 jaar durende omlooptijd dichter bij de zon staat dan de planeet Neptunus. De laatste keer dat dit gebeurde was van 7 februari 1979 tot 11 februari 1999. Behalve Pluto en Charon bewegen er andere Kuipergordel-objecten in een vrijwel identieke baan. Enkele bekende objecten in deze klasse zijn (90482) Orcus en (28978) Ixion.

eris

Ontdekking

Reeds op 21 oktober 2003 werden met de Samuel Oschintelescoop foto's genomen van Eris, maar men ontdekte pas dat het hemellichaam bewoog toen men 15 maanden later (op 8 januari 2005) de foto's nog eens onderzocht. De ontdekking werd op 29 juli 2005 in de pers aangekondigd. De ontdekkers zijn Michael Brown (California Institute of Technology), Chad Trujillo (Gemini-observatorium) en David Rabinowitz (Yale-universiteit).

[bewerken] Karakteristieken

Bij opname van objecten uit de Kuipergordel is aanvankelijk vaak alleen de helderheid van een object bekend. Die helderheid zegt iets over de grootte van een object, maar hangt ook af van de albedo (het reflectievermogen) van dat object. Eris is dusdanig helder dat zelfs al zou zij 100% van het licht reflecteren zij nog steeds groter zou zijn dan Pluto, 2250 km in doorsnede. De grootte van Eris is echter met behulp van de Hubble-telescoop direct gemeten, en hieruit is gebleken dat deze in doorsnede inderdaad ongeveer 2400 km bedraagt. Dit betekent dat Eris een uitzonderlijk hoog reflectievermogen heeft van ongeveer 86%, hetgeen verklaard zou kunnen worden als het oppervlak van Eris met name uit methaan-ijs zou bestaan dat tijdens ieder perihelium verdampt en daarna weer neerslaat tot een nieuwe, goed reflecterende laag.

Het maantje Dysnomia zou een diameter van 250 km hebben en 60 keer minder helder zijn.

Ook in massa is Eris groter dan Pluto, na metingen aan de omlooptijd en -baan van maantje (Brown et al. 2007) is vast komen te staan dat Eris ongeveer 1,27 (± 0,02) maal zo zwaar is als Pluto.

De dwergplaneet heeft een omlooptijd van 557 jaar, een periheliumafstand van 37,8 AU, een apheliumafstand van 97,6 AU, een excentriciteit van 0,44 en een inclinatie (glooiingshoek) van 44°. Dit laatste is mede de oorzaak dat de dwergplaneet nu pas ontdekt is; tot nog toe hebben weinigen in de regio ver buiten het vlak van de ecliptica gezocht.

ceris

Ontdekking

Het idee dat er nog een planeet zou bestaan tussen de banen van Mars en Jupiter was gesuggereerd door Johann Elert Bode in 1772. Dit was gebaseerd op de Wet van Titius-Bode, een theorie voorgesteld door Johann Daniel Titius. De halve lange assen van alle planeten zouden volgens die theorie een patroon hebben. Als deze theorie zou kloppen, dan zou er, op een afstand van ongeveer 2,8 AE, nog een planeet zijn. In 1781 ontdekte William Herschel de planeet Uranus. Volgens de Wet van Titius-Bode zou de afstand van een planeet na Saturnus 19,6 AE zijn. De afstand van Uranus lag daar dicht bij, namelijk 19,2 AE. Dit versterkte het vertrouwen in de theorie. In 1800 zochten vierentwintig astronomen naar de planeet tussen Mars en Jupiter. Hoewel ze Ceres niet ontdekten, vonden zij later wel een aantal grote planetoïden.

Piazzi's boek "Della scoperta del nuovo pianeta Cerere Ferdinandea" over de ontdekking van Ceres

Een van de astronomen die naar de planeet zochten, was Giuseppe Piazzi van de Academie van Palermo, Sicilië. Voordat hij echter de uitnodiging kreeg om bij de groep te komen, ontdekte hij Ceres op 1 januari 1801. Piazzi vond namelijk een bewegend ster-achtig object, waarvan hij dacht dat het een komeet was. Piazzi observeerde Ceres in totaal 24 keer. De laatste keer was op 11 februari 1801. Hij maakte zijn ontdekking bekend in brieven naar slechts twee collega's: Barnaba Oriani van Milaan en Bode van Berlijn. Hij noemde het een komeet, maar omdat haar beweging zo langzaam en gelijkmatig is, zou het mogelijk iets beters zijn dan dat. In april verstuurde Piazzi alle observaties naar Oriani, Bode en Jérôme Lalande van Parijs. De informatie was in september 1801 gepubliceerd in de Monatlich Correspondenz.

Tegen die tijd was de positie van Ceres in de hemel al veranderd, en was zij te dicht bij de Zon voor andere astronomen om de observaties van Piazzi te bevestigen. Tegen het eind van dat jaar zou Ceres weer zichtbaar zijn, maar na zo'n lange tijd was het moeilijk de positie van Ceres te bepalen. Om Ceres terug te vinden ontwikkelde de toen 24 jaar oude Carl Friedrich Gauss een efficiënte methode om de baan te bepalen. In slechts enkele weken wist hij het pad van Ceres te voorspellen en stuurde hij de resultaten naar von Zach. Op 31 december 1801 vonden von Zach en Heinrich Wilhelm Olbers Ceres dicht bij de voorspelde locatie.

Met de eerste observaties kon de correcte grootte van Ceres niet goed worden bepaald. Herschel onderschatte de grootte (hij voorspelde een diameter van 260 kilometer in 1802). In 1811 schatte Johann Hieronymus Schröter de diameter op 2613 kilometer.

[bewerken] Naam

Piazzi kwam eerst met de naam Ceres Ferdinandea, vernoemd naar de godin Ceres en Koning Ferdinand III van Sicilië. "Ferdinandea" werd echter niet geaccepteerd. In Duitsland werd de naam Hera voor een korte tijd gebruikt. In Griekenland wordt Ceres vaak Δήμητρα (Demeter) genoemd, naar het Griekse equivalent van Ceres. De naam Demeter wordt echter ook al gebruikt voor de planetoïde 1108 Demeter. Het astronomische symbool van Ceres is een sikkel (Symbool van Ceres). Het element cerium, ontdekt in 1803, is vernoemd naar Ceres. In datzelfde jaar werd een ander element aanvankelijk ook naar Ceres vernoemd, maar toen cerium al werd gebruikt, noemde de ontdekker het element Palladium, naar de planetoïde Pallas.